SHOVELHEAD OWNERS BREDA RIT 2013: “COLS EN GORGES”

Na enkele bijeenkomsten, waarvan de laatste in Mecrin (noord Frankrijk), kwamen we tot de conclusie de “SOB rit 2013” te rijden met z’n drieën.
Een kleine 3000 kilometer in een kleine vijf dagen.

Appy had deze keer Babs maar eens laten slapen, kwart over vijf ’s morgens is dan ook wel erg vroeg.
Ook de Shovel had er zin in en startte in één keer kicken, jawel!
Eindelijk was ie een keer de eerste op de verzamelplaats, maar na een kwartier wachten begon Appy zich af te vragen of Bullit en Marcel wel op het goede plaats stonden, dit was dan ook de eerste keer op deze plek.
Om kwart over zes kwamen ze dan aan kakken.
Gelukkig hadden ze al getankt dus gelijk “en route” (Fransch voor: Rije Jonghu!)

Er was afgesproken niet zulke lange stukken achter elkaar te rijden dus de volgende TPK stop was net na Luik. (TPK: Tanken-pissen- koffie drinken).
De daarop volgende tankbeurt ook weer gehaald zonder problemen: Luxemburg.
Hier stonden ineens twee dames achter ons die met hun sportsters op een aanhanger op weg waren naar de motorcamping in Montclar sur Gervanne. (Zie button “campings”)
Ze hadden last van een afgescheurd spatbord, of we ze konden helpen.
Natuurlijk kunnen we dat, alleen moest Appy iets doen wat ie zich niet voorgenomen had namelijk gereedschap tevoorschijn toveren.

Bullit moest lachen, alleen wist niemand nog waarom (dat gebeurd weleens vaker bij Bullit...)
Wanda, want zo heette die ene, wist niet goed wat ze er mee aan moest maar dat kwam vooral omdat ze ‘m niet verstond.
Taal barrière: in Frankrijk verstaan ze feilloos plat Dongens, maar iemand uit Zuid-Holland verstaat er geen bal van(plat Dongens, dus).
Toch raar.
Appy haalt het spatbord van de aanhanger af en Nel (zo heette die andere dus) belooft ons een pilsje bij onze volgende ontmoeting.

Vlak na het eerste tolpoortje stuitten we op het eerste probleem: de Harley van onze nieuwbakken SOB-ber Marcel springt op alarm en gaat er niet meer vanaf, met geen mogelijkheid!
Daar sta je dan, nog geen 600 kilometer van Breda en je komt niet verder door MODERNE techniek.... kut.
Testen, voelen, denken...nix, wat nu?
Dan je trots maar opzij en de dealer bellen.
En wat vraagt de monteur als eerste?
Sta je bij een zendmast?
Weer wat geleerd, motor een paar meter verder duwen en.... daar gaat ie!

Na nog wat tankbeurten gaan we bij Pont d’ Ain de tolweg af.
De tolrobot prevelt wat in het fransch, herkent ons als motards en gelijk gaat er een deel van de prijs af.
Als eerste “onderhoud onderweg servicebeurt” wordt de voorste uitlaatbout aangehaald bij Appy. (elk jaar minstens één keer).
Een mooie route binnendoor, licht glooiend, brengt ons tot het stadje Lagnieu waar we op een terras wat drinken en onze, ergens anders aangeschafte, pizza mogen opeten. Zo wordt je nooit rijk!

In het gebergte raakt rond een uur of half negen de wegwijzer in de war en we besluiten de tenten op te zetten, maar midden in de bewoonde wereld gaan wildkamperen lijkt toch niet zo’n  goed idee.
Dus rijden we de camping “Les Bords du Guiers” aan de rivier de Guiers op.(goh...)
Hier begint Appy met frisse moed in de franse taal om een plek te vragen, terwijl Bullit en Marcel op de achtergrond het uitproesten.
Haha, de eigenaar is een Nederlander.
Hij wilde Appy niet storen in zijn poging verstaanbaar frans te spreken.
Gelukkig hebben ze hier bier!

De volgende dag gaan we gelijk de bergen in met smalle weggetjes, kleine dorpjes, s- en haarspeldbochtjes.
In een dorp vlakbij Grenoble gaat Appy aan de kant.
Het lijkt erop of z’n koppelingskabel het gaat begeven.
Nadat deze vervangen is blijkt de oude nog in orde.
Mmmm, dat gaan we later verder onderzoeken, eerst verder.
Ergens in de bergen worden we nog door een nederlanse bestuurder met z’n caravan van de weg afgedrukt. De eikel zat helemaal in z’n eigen wereld, hij had het nog niet eens in de gaten!

Rond Grenoble zien we de sneeuw in de bergen en we lijken zo dicht bij maar de wegen lijken maar rond te blijven draaien door het lelijke, industriële gebied.
Eindelijk zijn we eruit en ineens rijden we weer midden in de natuur.
We rijden wel een stuk om via La Morte en Valbonnais en in de buurt van Chantelouve stoppen we bij  Auberge “Le Chamois” en raken hier aan de praat met nederlandse fietsers.
(De variant die het zich niet kunnen veroorloven een motorfiets aan te schaffen en daarom genoodzaakt zijn zichzelf voort te bewegen).

Daarna gaan we via Ornon met zijn huizen met golfplaten daken richting Bourg d’ Oisansom via col de Lautaret uit te komen in Briançon .
Hier gaan we eten bij een hamburgertent van amerikaanse origine en maken nog wat ruzie met de locals die ineens weten hoe het hoort in het  verkeer.
Daarna nog even het steilste straatje ooit!(niet voor gemotoriseerd verkeer?)

Dan de tot dan toe mooiste col: Col d’ Izoard.
Sneeuwballen gooien en “rij” foto’s maken, maar dan wel zo hard rijden dat de camera het niet bij kan houden...
Appy z’n koppeling gaat steeds gekker doen en hij besluit om de koppeling alleen nog maar te gebruiken bij wegrijden en noodgevallen.

Rijdend over col de Vars komt de omgeving wel erg bekend voor en nadat we door een wintersport plaats zijn gereden stoppen we op de plek waar we ooit van zeiden dat we daar graag zouden wild-bivakeren. Hier zijn we in 2008 ook al geweest.
Maar het is te vroeg én we hebben geen bier bij ons dus, verder maar weer.

We stoppen in Barcelonnette om te eten en discussieren of we naar Werners Bikercamp zullen gaan. (zie “Leesvoer 2008” of “Links” of button “campings”)
 Ook hier waren we in 2008 en was ons zeer goed bevallen.
Maar het is nog steeds te vroeg en we besluiten door te rijden en achteraf zou blijken dat dat een goed besluit was...

Al snel rijden we de gorges de Bachelard in, dit is echt mooi.
Een heel smal weggetje, is dit toevallig niet éénrichting verkeer?
De teksten op de borden zijn leesbaar dus nee, maar als een tegoedmoetkomende motor in een bocht bijna met z’n spiegel tegen Appy z’n tent aan rijdt, zijn we op onze hoede...
De weg ligt bezaait met naar beneden gekomen stukjes rots en we komen nog wat auto’s tegen, dus elke bocht wordt voorzichtig genomen.
De weg gaat over in col de Cayolle.
De sneeuwhopen langs de kant van de weg worden steeds hoger en bomen zijn platgedrukt door de schuivende sneeuw, erg indrukwekkend!
We komen hoger, er zijn zelfs geen bomen meer en naast de weg liggen anderhalve meter hoge muren van sneeuw.
Als we boven zijn begint het te schemeren.
Het smeltwater vriest op de weg weer aan dus we moeten naar beneden voor het donker is!
Zo snel als nog veilig is rijden we zigzaggend naar beneden.

Eenmaal beneden rijden we door het dorpjeSaint-Martin Entraunes waar de plaatselijke boer net z’n koeien naar de stal brengt.
Al schijtend lopen ze over de openbare weg en al glijdend door de poep rijden we verder.
Buiten het dorp slaan we af naar een grindpad dat ons naar camping ”LePrieure” moet leiden.
Het is een heel klein, smal paadje met nog een paar bochten en lelijke kuilen, dat kan nooit een veelbelovende camping zijn...
Maar eenmaal aangekomen blijkt het een, voor die contreien, een behoorlijk grote camping.
Er is een restaurant, een zwembad, huisjes en tenten te huur, een tennisveld etc.etc.
Het is al laat en donker, dus Marcel gaat onderhandelen over de prijs van een huurtent maar helaas, de beheerder is niet te verwurmen; het volle pond dient betaald te worden.

Eénmaal terug in het cafeetje begint de beheerder te ontdooien,  sluit de tap aan en draait ouwe hardrock speciaal voor ons.
Half engels, half frans houden we hele gesprekken en gaande weg de nacht geeft ie ons drie rondjes.
Waarschijnlijk had ie nu een excuus naar moeders de vrouw toe waarom het vat bier leeg was...

De volgende ochtend staat Appy vroeg op om alvast de koppeling na te kijken.
Het blijkt dat de kogel van de contrabout helemaal is opgevreten en de platen en het huis zitten helemaal vol met ijzerslijpsel en vet, bagger dus.
De platen en het huis worden schoongemaakt en de boel zo goed als kwaad mogelijk opnieuw afgesteld.
Zo’n beetje alles aan reserve onderdelen meegenomen, behalve dat boutje van nog geen vier euro!

 

Na het ontbijt met een prachtig uitzicht gaan we de gorges de Daluis in, een kleine maar prachtige kloof.
Heel even rijden we verkeerd maar komen daardoor wel in Entrevaux, een prachtig kasteeldorp.
Aan de koffie besluiten we alleen één kant van de gorges du Verdon te doen in verband met tijdsgebrek.
Op naar Castellane.
Onderweg komen we old school choppers tegen die waarschijnlijk op weg zijn naar Valloire.

Vanuit Castellane rijden we naar de gorges en eten aan de rand van de rivier nog even een pizzaatje.
Halverwege de rit gaan we de “Route de Crete” op en komen tot spectaculaire ver- en diepte gezichten.
Het wegdek zelf is slecht maar waarschijnlijk houden ze dat expres zo omdat het smal is en er geen vangrails en dergelijke zijn.
Elke stuurfout leidt onherroepelijk tot een duik in de diepte!

In Moustiers-Sainte-Mariedrinken we nog wat en besluiten via een snellere route naar de “Camping Moto” in Montclar sur Gervanne te rijden want de koppeling van Appy is nu echt alleen nog maar te gebruiken om weg te rijden en dat eigenlijk ook al niet meer!
Vlakbij Crest moeten we toch nog even de col de la Croix nemen waarbij Appy zo snel van de berg afgaat dat Bullit en Marcel ‘m niet meer zien. Intussen springen de gemzen voor de wielen weg.

Op de camping worden we warm onthaalt door beheerder Theo en Nel en Wanda die als het ware op ons zitten te wachten.
Eerst een pilsje van de camping en dan inschrijven voor een “Pipo-wagen”. (Een schaftkeet met stapel bedden.)
Het is al weer laat en we willen bier!
Frietenen fricandellenworden samen met een pilsje van Nel en Wanda naar binnen gewerkt.
Snel kopen we bonnetjes en drinken maar!!

De volgende morgen haalt Appy de koppeling weer uit elkaaren besluit de bout dan maar recht af te zagen.
In de schuur van de camping ligt gereedschap wat gebruikt mag worden en als Appy binnen loopt ziet ie een koppelingsnaaf van een Harley vierbak.
Zou het..?
“Zoek maar in de bakken”, is het antwoord.
Maar nix, de naaf is het enige Harley onderdeel wat hier nog ligt.
Wel hebben ze een nummer van een motorzaak verderop, maar na drie pogingen deze telefonisch te bereiken, wordt besloten gewoon weer verder te gaan.

Als we Lyon naderen zien we op de matrix borden dat er een file in Lyon staat, maar we kunnen dan geen andere route meer kiezen.
Waar de auto’s in Parijs ruim baan maken voor de motorrijders, worden we in Lyon gewoon klem gereden.
Maar Appy weigert in eerste instantie om te stoppen (totaal geen koppeling meer) en kan al scheldend en vloekend toch nog wat automobilisten overtuigen opzij te gaan.
Uiteindelijk wordt het te gek en duiken we het centrum in.
Eerst nog even afkoelen, letterlijk en figuurlijk, dan Marcel z’n motor nog even verplaatsen (zendmast) en dwars door rood rijdend een andere route door de stad heen kiezen.
En dat lukt, gelukkig.

Terwijl we verder naar Luxemburg rijden probeert een duif nog even Marcel een kopstoot te geven, maar deze eindigd bijna tegen z’n spiegel.
Als we het terrein van een tankstation oprijden, komt Bullit ons keihard voorbij gereden.
Wat denk je? Is ie z’n versnellingspook verloren en in z’n vijf moet je wel een beetje gas erop houden.
Gelukkig heeft hij een reserve pook bij zich. (Hoe kom je erbij?)
En anders had ie van Marcel wel de hakpook van zijn hak-teen schakeling kunnen gebruiken.
Eindelijk, na al die jaren heeft Bullit ook een sleutelmoment onderweg.....

Zonder al te veel kleerscheuren komen we aan bij High Chapperal . (Zie button “campings”)
Ook hier weer geen tent op zetten maar een chaletje huren, we willen weer bier! What else.

De volgende dag gaan we tanken en waar Appy er een hele weg over doet , besluit Marcel (in het kader van onderhoud onderweg) over te gaan tot een plaatselijk goed beheersbare milieuramp en giet bijna een halveliter olie rechtstreeks over de vloer....

Nadat we onderweg na het tanken wat andere motorrijders over onze avonturen hebben verteld, ontvangen we meewarige blikken. Ze snappen er niet veel van maar ja, plat Dongens hè!

Enkele dagen later ontvangt Appy van Marcel en Bullit gekscherend de trofee
“ Beste Shovelrijder 2013”.

Niet te verwarren met de jaarlijkse “Wat nunne goeie shovelrijer zijde gij, jonghu!” wisselbeker.
(.....alhoewel....)

Bedankt jongens!